Het kabinet is voornemens om de vermogensrendementsheffing (box 3) per 1 januari 2022 drastisch te wijzigen. Dit staat in de kamerbrief van staatssecretaris Menno Snel van Financiën (D66), welke 6 september naar de Tweede Kamer is verzonden. De aanpassing betekent dat bij de huidige rente een spaartegoed tot € 440.000,– per persoon belastingvrij wordt. Hier tegenover staat dat de belastingheffing voor mensen met ander box 3 vermogen, zoals beleggingen en verhuurd onroerend goed, fors omhoog gaat. In het voorstel worden box 3 schulden niet meer volledig in mindering gebracht op de box 3 bezittingen.
In het nieuwe stelsel blijft een heffingsvrij vermogen van circa € 30.000,– per persoon gelden. Indien het box 3 vermogen per 1 januari hoger dan het heffingsvrij vermogen is, gaat volgens het voorstel een nieuwe rekenmethodiek gelden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen spaargeld en overig box 3 vermogen. Op basis van de huidige marktrentes zou het forfaitaire rendement voor spaargeld vastgesteld worden op 0,09% en voor overig vermogen op 5,33%. De percentages zullen naar verwachting jaarlijks wijzigen, rekening houdend met de marktrentes. Voor zover het forfaitair rendement lager dan € 400,– per persoon is, gaat er een vrijstelling gelden. Hierboven geldt een belastingtarief van 33%.
Voorbeeld 1:
Stel een man en vrouw zijn fiscaal partner en hebben samen € 888.889,– spaargeld op 1 januari 2022. Het forfaitair rendement wordt berekend op 0,09% x € 888.889,– = € 800,–.
Aangezien de rendementsvrijstelling € 400,– per persoon wordt, hebben de man en vrouw samen
€ 800,– rendementsvrijstelling waardoor zij in het nieuwe stelsel in 2022 geen box 3 belasting verschuldigd zijn.
Indien de man en vrouw per 1 januari 2022 meer dan € 888.889,– spaargeld hebben, geldt een belastingheffing van 33% x 0,09 = 0,029% x het box 3 spaargeld, voor zover dat dit hoger dan
€ 888.889,– is.
Zodra de marktrentes stijgen, zal het forfaitair rendement naar verwachting verhoogd worden. Dit zal tot gevolg hebben dat de hoogte van het belastingvrij spaarvermogen zal afnemen. Voor zover het spaarvermogen niet belastingvrij is, zal tevens een hogere belastingheffing gelden, zijnde 33% x het forfaitair rendement.
Box 3 schulden:
In het nieuwe stelsel worden box 3 schulden in beginsel genegeerd. Indien de box 3 bezittingen een waarde hebben die hoger is dan het heffingsvrij vermogen van circa € 30.000,– per persoon dient dit vermogen vermenigvuldigd te worden met het forfaitair rendement. Voor zover er box 3 schulden zijn, wordt het forfaitair rendement vervolgens verminderd met 3,03%. Dit percentage zal jaarlijks aangepast worden op basis van de gemiddelde hypotheekrente.
Voorbeeld 2:
Man en vrouw zijn fiscaal partner en hebben samen € 880.000,– box 3 vermogen, bestaande uit beleggingen, een verhuurde 2e woning en/of verpachte cultuurgrond op 1 januari 2022. Zij hebben tevens € 850.000,– box 3 schuld.
Aangezien de man en vrouw enkel ‘beleggingsvermogen’ (geen spaargeld) hebben, geldt een forfaitair rendement van 5,33%. Voor de box 3 schuld (leningen) wordt een mindering toegepast van 3,03%. Hieronder treft u de volledige berekening aan:
Zoals u hierboven kunt zien zijn de betreffende man en vrouw in dit rekenvoorbeeld volgens de kabinetsplannen in 2022 zo’n € 6.715,– box 3 belastingheffing verschuldigd. In het huidige box 3 stelsel is de box 3 heffing voor deze persoon nihil aangezien het box 3 vermogen per saldo (bezittingen minus schulden) slechts € 30.000,– bedraagt.
De voorgestelde wijziging vergt de benodigde aanpassingen in de ICT systemen van de Belastingdienst. Daarnaast moeten er nog anti-misbruikmaatregelen uitgewerkt worden om te voorkomen dat beleggers de spaarvrijstelling misbruiken door hun vermogen net voor de peildatum om te zetten van beleggingsvermogen in spaargeld.
Wilt u zelf berekenen hoe de geplande nieuwe box 3 belastingheffing voor u uitpakt. Kijk dan op:
https://www.berekenhet.nl/sparen-en-beleggen/voorstel-hervorming-box-3-2022.html .